zondag 13 november 2011

Kattenlaantje

Drieëntwintig jaar geleden kwam ik in Amsterdam wonen. En via een kennis uit mijn oude woonplaats, die ik dag één toevallig in een café tegenkwam, belandde ik bij een tennisclub in het Vondelpark. Het Kattenlaantje. En daar hadden we vijf jaar lang de tijd van ons leven. Op zaterdagen dronken we er koffie, losten en passant het cryptogram op, en tennisten tussendoor wat. Avonden zaten we er onder de bomen, luisterend naar Van Morrison, met wijn, nootjes, bitterballen. En ik dacht: ik woon in Amsterdam. Ik tennis in het Vondelpark. Nú is het echte leven begonnen!
Maar de ouwe keet die het clubhuis voorstelde ging op de schop. De uitbater werd commercieel. Er was al snel geen verschil meer met de ballenclub Festina, een paar meter verderop, waar we ons mijlenver boven verheven voelden. En uit protest vertrokken we met een hele club gelijkgestemden. Maar konden het vervolgens nergens anders vinden. De club viel uit elkaar. En ach, er kwamen kinderen. Er was geen tijd. Geen geld ook. Maar al die tijd miste ik het tennis. Tot ik drie jaar geleden bij ons in de buurt eindelijk weer begon. En daar vond ik het weer: het buitenspelen als het donker wordt en de lichten aangaan, de meligheid, het bier (dat in West de plaats innam van de wijn in het Vondelpark). De muziek was anders, de locatie, maar ook hier... ritselende wind door de bomen, mistig licht op oranje gravel in de avond, het geplok van de ballen; het gevoel bij een feestje te mogen aanschuiven; ergens thuis te horen.
Maar vandaag was ik voor het eerst na al die jaren weer op het Kattenlaantje. Een toernooitje van de tennisschool, die sinds kort zowel op onze club als in het Vondelpark lesgeeft. En daar stond ik weer. Na bijna twintig (slik!) jaar afwezigheid. Een zonnige dag, fietsers door het park, toeristen, bewoners, joggers; middenin de stad. Wat had ik dat gemist. Wat was het lang geleden! En ik kreeg heimwee. Heimwee naar een verloren tijd. Door een donkere stad fietste ik terug naar huis. Overal verlichte ramen, waarachter zoveel levens. Alsof ik de stad opnieuw zag, er net op kamers was komen wonen. Overnieuw zou kunnen beginnen. Maar het enige nieuwe was een tennistas, gewonnen in de loterij van het toernooi. En die hangt nu aan de kapstok, trots en weemoedig te wezen. Een herinnering aan een verloren tijd. En een belofte voor het nieuwe seizoen. Mijn ouwe tas heb ik zojuist in de Kliko gedumpt. Soms moet je afscheid nemen...