maandag 31 januari 2011

voetbaltijd

Ik ben overstag: ik heb vorige week een koffiestrippenkaart gekocht. Bij zo'n hippe koffieketen, waar je echt niet in guldens moet uitrekenen wat een kopje koffie kost. En met die strippen kun je dat ook lekker vergeten. Het lijkt wel een cadeautje. En dus zit ik hier alweer, met koffie (latte, heet dat hier). Want ja, ik heb toch een strippenkaart. Vorige week maandag zat ik zelfs twee keer bij deze club, waarvan ik nu dan officieel lid ben: 's ochtends met dochter (om te vieren dat ze de orthodontist had overleefd) en 's middags met zoon (om te vieren dat hij de eerste week school na de griep had overleefd). Ik ken inmiddels alle smaken uit mijn hoofd, prijzen erbij en wat je bespaart met die strippen. Of uitgeeft. Maar daar denk ik dan weer liever niet aan. Want in feite spaar ik nu elke maandag tijd én geld, dacht ik zo. Tijd, want dochter is nu aan het trainen, en ik kan hier gewoon doorwerken. Geld, want bij de voetbalclub moet je parkeergeld betalen en hier niet (alleen het symbolische bedrag van € 0,10). En omdat tijd ook geld is, zit ik hier dus eigenlijk geld te verdienen. Goed gevoel. Gewoon gratis, bij de koffie.

zondag 23 januari 2011

Beugeldokter

Morgen met dochter naar de orthodontist. Voor advies, heet het dan. Jaja, alsof ze ooit wel eens iemand een beugel afraden. Dit wordt gewoon de zoveelste zekerstelling van zijn vakantiehuis in Spanje. Daar liepen we vorig jaar in een supermarkt aan de Costa Brava zomaar tegen 'onze ortho' aan. Of nee: we zagen hem, en doken weg achter de blikken vis. Als hij zag dat wij waren, waar hij ook was, viel de volgende rekening vast nog duurder uit. Wat ben ik blij dat er vroeger een stuk minder esthetisch werd gekeken naar onze gebitten. Makkelijk praten misschien, want in mijn geval viel het best goed uit. Zomaar vanzelf. En volgens mij hebben onze kinderen ook helemaal geen beugel nodig. Maar nee hoor, in het adviesgesprek word je een doemscenario voorgespiegeld, waarbij - als we nu niet preventief ingrijpen - er een enorme centenbak kan opduiken, of juist een overbite, wie zal het zeggen. En áls dat het geval is, dan moeten er complete kaken doorgezaagd worden en god mag weten wat nog meer. Nou, dat willen wij als ouders natuurlijk niet op ons geweten hebben. Nee meneer. Dus vooruit dan maar. Nu ben ik dus de hele tijd aan het oefenen om niet te kokhalzen als dochter in blokken gips met aardbeiensmaak moet bijten. "Als dat naar aardbeien smaakt, dan is dit een varken", zei zoon gisteravond toen we kip aten. Leuk vooruitzicht. Ik heb nog twintig uur.

maandag 17 januari 2011

Blauwe maandag?

Ik heb eigenlijk helemaal geen last van deze zogenaamde blue monday. Ik hoor en lees al de hele dag (en die is nog maar net begonnen eigenlijk) over dit mij onbekende fenomeen. Op de derde maandag van het jaar zou iedereen collectief depressief zijn. Omdat de voornemens nu al onhaalbaar blijken. En de lente nog ver weg is. Je zou depressief worden van zoveel sombere berichten. Maar ik had helemaal geen goede voornemens; dat scheelt. En volgens mij begon gisteren de lente! De zon scheen. Ik zag blote benen op mijn rondje Sloterplas. En het begin van sneeuwklokjes. En we gingen met de hele familie naar IJmuiden. Lekker uitwaaieren, zoals mijn zoon dat zo mooi noemt. En daarna maakte ik de perfecte kaasfondue, al zeg ik het zelf. Met de hand geraspt, want de keukenmachine maakt er altijd zo'n toestand van, dat ik maar weer ben overgegaan op handwerk. En zo zaten wij aan een winterse maaltijd, op onze nieuwe stoelen (die eigenlijk tuinstoelen zijn, maar wie bepaalt dat) na een wandeling aan zee in de zon. Winter en lente, binnen en buiten; alles door elkaar. En nu zit ik zo vol van die kaasfondue, dat ik de juiste bodem heb tegen katterige blauwe maandaggevoelens. Die smelten weg als flinterige kaasrasp in warme witte wijn. Hopelijk werkt het tot dinsdag. Dat is míjn klassieke blues dag...

zondag 9 januari 2011

Margriet in Libelle?

Je moet die blogs van je eens laten lezen aan Libelle, Margriet of Viva. Zei een oud-collega onlangs. En inmiddels heb ik de stoute schoenen aangetrokken. En Libelle gemaild. Vorige zomer werd ik namelijk geselecteerd voor een workshop Columns Schrijven, die werd gehouden tijdens de Libelle Zomerweek. Afijn, ietwat beschaamd toog ik naar Almere Strand, waar ik druk mijn best deed uit te stralen dat ik voor iets héél anders kwam dan iedereen. (Hoewel ik daar wel de lekkerste spijkerbroek ever heb gescoord, dus dat uitje was hoe dan ook nuttig.) Ik deed er niet direct onmisbare schrijftips op, maar hoopte natuurlijk stiekem als dé nieuwe columniste gespot te worden. Met alvast een voorschot, zodat ik wel tien spijkerbroeken had kunnen kopen. Maar zo ging het natuurlijk niet. Er bleek zelfs een wedstrijd van 'de beste column' aan te hangen, en die had ik ook al niet gewonnen. Ik wist helemaal niet dat het een wedstrijd was geweest. Potverdorie. Ik had een stukje ingestuurd om aan de workshop mee te mogen doen, en ter plekke een wedstrijd aan te gaan; maar nu bleek de wedstrijd gelopen koers. Alsof je naar een tenniswedstrijd komt, in vol ornaat, helemaal fit en er klaar voor; en dán blijkt dat alle punten van de weken ervoor zijn opgeteld. En nee, de beker gaat aan je neus voorbij. Maar nu heb ik ze dus gemaild, en wacht ik op antwoord. Maar ik vrees eigenlijk dat het zal struikelen op mijn náám: kan Libelle een columniste hebben die Margriet heet? Dat is voor de lezers vast net zo verwarrend als een column van Libelle in Margriet...

zaterdag 8 januari 2011

Weekendbijdrage

Het zaterdagse thuis-uit-eten zit er weer op. Kip in een tomaten-roomsaus dit keer. Onze privé topkok draait nu plaatjes. De bijna betere zoon ligt met laptop op de bank. Dochter is boven sieraden aan het maken. En ik, ik kijk en hoor dat alles gelukzalig aan. Terwijl ik ondertussen de vaat wegwerk. En misschien is het dat praktische werk, wat me met beide benen op de grond werpt. Want ineens vraag ik me verontrust af: wat is eigenlijk míjn bijdrage aan dit geheel? Tuurlijk, het is fijn dat iemand de vaat doet. Eigenlijk is dat zoons taak, maar ja, die is nog immer herstellende van de griep. Dus nuttig ben ik wel. Maar is dat een onmísbare bijdrage? Iets waar de wereld, al is het deze kleine wereld, beter van wordt? Maar voordat ik mijn vaatdoek in de ring gooi, bedenk ik: die liedjes draait hij ook voor mij! En als ik naar boven verdwijn om dit op te schrijven, vinden ze dat ongezellig. En vanochtend vroeg was ík het die de rit naar het voetbalveld maakte, zodat de kok kon uitslapen. En nu zet ik thee, met iets lekkers erbij. Spectaculair is het niet. Maar het is minder leuk zonder mij erbij! Of is dat dan weer (te) onbescheiden?

woensdag 5 januari 2011

Hoe het gaat?

Kreeg net bericht van een potentiële klant, waar ik binnenkort op visite mag: "We hoorden al dat het zo goed met je ging. Is het toch allemaal goed gekomen!" Help! Want dat klinkt allemaal leuk en aardig, en toegegeven: ik had een vliegende start; maar denken ze nu dat ik ze niet meer nodig heb? Hoe doet een mens (lees: een zzp'er) dat? Het midden vinden tussen laten zien dat het goed met je gaat, en tegelijk uitstralen ruimte te hebben voor een nieuwe klant, zonder al te gretig (wanhopig) over te komen? Daar moet ik nog even op oefenen geloof ik! Iemand suggesties? Mail me! Of klinkt dat al te wanhopig? Het gaat verder namelijk hart-stik-ke goed hoor!