dinsdag 28 december 2010

Wegwezen

Nog tien minuten, en dan komt een vriendin even een glaasje wijn drinken. Wijn! Dat heb ik nodig. Dan kan ik even ontsnappen aan deze ziekenboeg...! Man ligt al een paar dagen met griep en hoge koorts in bed. Dochter met nog hogere koorts op de bank. En nu hoor ik zoon ook al met die nare hoest. Hebben we een weekje vrij, is iedereen ziek! Nee, dan was mijn planning beter: net vóór de kerst met griep onder de wol. Ter compensatie heb ik zojuist een camper geboekt voor de meivakantie. En een route uitgestippeld over Duitsland en Denemarken naar Zweden. Morgen zit ik dan misschien in mijn eentje bij het kerstcircus in Carré, maar dan kan ik nu en dan vast wegdromen (bij de paarden, niks aan) over een romantische reis in een VW bus naar het land van Pipi, mijn heldin. Weliswaar maar een weekje; als we er zijn, moeten we ook meteen weer terug. Maar wat maakt dat uit. Weg van hier. 'On the road'! Wat zou dat zijn in het Zweeds?

zondag 19 december 2010

Déjà vu

Precies een jaar geleden is het. Toen lag ik hier ook zo. Op de blauwe bank. En buiten sneeuw. Toen ziek van een gebroken been dat alles in de war schopte (wel knap, dat een gebroken been nog kan schoppen). Nu ziek van een griep. Minder erg, veel minder erg. Maar het is wel één groot déjà vu. Een soort confrontatietherapie. Schijnt goed te zijn. Maar ik denk er liever niet aan terug. Wát een jaar was dit! Een gebroken been, vakantie op de Wadden die niet doorging, net als een weekend Rome, kantoor kwijt, kind beschuldigd van hacking, auto kapot, baan verloren. Maar als ik erover nadenk: het bracht ook goede dingen. Rust bijvoorbeeld (heel wat boeken gelezen op deze blauwe bank) en nieuwe kansen. Voor mezelf begonnen. Een kantoor op de Keizersgracht. Naar Rome met een vriendin ter compensatie van alle ellende. Zonder dat gebroken been was dat allemaal niet zo gegaan. Dus moet ik misschien - als ik ben hersteld van deze griep - toch maar even naar de heuvel in het Sloterpark, waar het allemaal begon. Even een kerstkransje leggen... En het nieuwe jaar met beide benen inspringen!

donderdag 16 december 2010

De tram

Snipverkouden. Dat krijg je als je uit angst voor de beijzelde wegen deze dagen de tram neemt. Iedereen weet het: als je een besmettelijke ziekte wilt oplopen: neem een willekeurige tram in Amsterdam. Het is altijd raak, ik neem de tram en een week later heb ik griep. Ook al hou ik m'n handschoenen aan (het is nu per slot van rekening koud genoeg om niet meteen verdacht te worden van smetvrees); er zit altijd wel een hoestende en proestende man (nee geen vrouw, die zijn ook op dit vlak bescheidener!) dichtbij genoeg om door mijn sjaal te komen. En met een mondkapje á la een Chinese treinreiziger voel ik me toch een beetje voor gek staan. Nu poch ik er altijd over dat ik heus niet zo ver van het centrum woon, omdat ik met de 7, 13 en 14 in no time middenin de stad sta. Maar liever neem ik die tram dus helemaal niet. Laat mij maar fietsen, lopen of autorijden. Behalve dus, als er zoveel ijs op de wegen ligt dat je bijna kunt schaatsen. Dan moét die tram dus wel. En hoe comfortabel dat verder ook is, zo'n tram ruikt in de winter altijd naar natte hond. En is dus één grote virusverspreider op wielen. Waarom lees je daar nou nooit iets over? Ik kan me zo voorstellen dat het de grote onbekende factor is bij het werven voor het openbaar vervoer. Misschien moet de GVB bij aanschaf van een OV-chipkaart een griepprik cadeau doen?

zaterdag 11 december 2010

winterleeftijd

Dat ik oud word, kan ik zo ook wel weten. Een kwestie van optellen en aftrekken. Maar er is een versnellende factor bijgekomen: sneeuw. Sinds ik vorig jaar mijn been brak op een slee in de sneeuw, gaat het wel namelijk erg hard bergafwaarts. Nu Amsterdam al weken wordt geteisterd door sneeuw en gladheid, blijf ik het liefste binnen. En hou ik de berichten over botbreuken in alle ziekenhuizen angstvallig bij. Schuifel ik voetje voor voetje als een oud vrouwtje dat bang is voor het breken van een heup (oh, wat begrijp ik ze ineens goed!) over de verraderlijk gladde stoepen en straten. Niks fiets. Liever ook niet in de auto. En al helemaal niet op een slee... De kinderen schudden meewarig hun hoofd. Ik schaam me dood, zo oud kan ik niet zijn. Dit kan toch zo niet doorgaan. Ik ben een winterkind. Geboren in december. Dol op schaatstochten, zoals het een noorderling betaamt. En misschien is dát het: ik moet de ijzers onderbinden! Goed voornemen voor vandaag (temperatuur boven nul, dus het kan): snel de deur uit om van die ijzertjes te kopen voor onder mijn schoenen. De volgende gladheidsaanval sla ik gewoon klunend van me af. Dat is wel stoer. Toch...?

dinsdag 7 december 2010

Met grote vreugde...

... geven wij u kennis van: de komst van onze nieuwe auto! Als het aan mij lag, ging ik morgen kaartjes met die tekst rondsturen aan alle vrienden, buren en kennissen. Heel erg natuurlijk. Maar toch, er zijn verzachtende omstandigheden. We hebben een half jaar in een leenauto van de Volvogarage rondgereden. Niks mis mee (hij had turbo, dus werd ik mijns ondanks zo'n type dat bij stoplichten wedstrijdjes ging houden...). Maar het was 'gewoon een auto', een vervoersmiddel, een ding. We hádden er niks mee. En rouwden in stilte nog om onze ouwe witte Polar. En al vóór de zomervakantie zagen we een waardige vervanging: een ouwe blauwe Polar! Die wilden ze wel voor ons opknappen. En zo lang kregen we een leenauto mee. Maar het duurde een eeuwigheid. De garage had inmiddels zelf spijt, zo leek het, van het ambitieuze metamorfoseplan. Dus ging het niet erg hard. Maar eindelijk kwam het verlossende telefoontje: we mogen 'm morgen komen halen! En de opwinding hier in huis is nu groot. Niet dat veel mensen dat zullen begrijpen overigens. Hij is nog ouder dan onze ouwe witte. En kleiner bovendien (geen station meer). Niks turbo; gewoon langzaam optrekken als met een koets. Maar het is een Polar. De auto aller auto's. De enige auto die een kind kan tekenen. Er is alleen één maar. De eerste eigenaar was de Mossad. Nu maar hopen dat er geen Palestijnen in Amsterdam rondlopen die de auto herkennen. Voor de zekerheid wel een glasverzekering aangevraagd...

maandag 29 november 2010

File

Net thuis. Na tweeënhalf uur in de auto, van voetbalclub Buitenveldert naar huis... een rit van een kwartier. Nu zit ik met dochter onder een deken op de bank. "Ik heb 't echt he-le-maal gehad", zegt ze. Zelden verwoordde ze zo precies wat ik voel. Ze ziet er ook precies zo uit als ik (nu nog meer dan anders, bedoel ik): wit, moe en met rode blossen op de wangen. Ik durf het bijna niet te bekennen. Maar wat wás ik bang! De auto glibberde over de sneeuw, totaal geen grip. En waar we niet willoos glibberden stonden we stil. We deden een kwartier over de bocht van de parkeerplaats naar de VU. Daar stonden we vervolgens een kwartier stil. Dan maar omgedraaid, dacht ik, en over Amstelveen naar de A9 en via Badhoevedorp naar huis. Mijn hemel. Bij Uilenstede wilde ik al parkeren en een willekeurige student geld geven voor zijn kamer. Als ik maar niet meer in die auto hoefde zitten. En zo sukkelden en gleden we langzaam Amstelveen door, stonden we stil op de A9, namen toen toch maar de A10, waar we ook weer stilstonden. Maar inmiddels bad ik alleen nog maar in stilte dat we ooit veilig thuis zouden komen. En dat we de wc zouden halen.
Op het nieuws zeggen ze nu: de drukste avondspits ooit. Schrale troost: we hebben een historische avond meebeleefd. Ik ga nu een glas port achteroverslaan. Misschien dat ik dan warm word en het trillen stopt. Ik ga nooit, nooit, nooit meer mijn leven wagen voor een voetbaltraining in de sneeuw...

vrijdag 26 november 2010

Schoon

Weekend! En het huis is schoon. Zelf gedaan... En wie mij kent weet wat een strijd daaraan voorafgaat. Maar dit keer niet! Eigenlijk heb ik helemaal geen hekel aan schoonmaken. Maar het is zo zonde van mijn tijd. Niet dat ik daar nu altijd van die belangwekkende dingen in doe. Maar schoonmaken is nooit áf. Morgen ligt het stof er gewoon weer. Nutteloos. En belangrijk tegelijk. Want ik hou van schoon. Een klassiek dilemma. Tot vriendin M. zei: "Ik ken wel iemand. Ik zou het doen. De rust die je krijgt als je het uit handen geeft. Al was het mijn laatste geld!" Afijn, zo kwam twee jaar geleden een hulp in ons leven. En de eerste weken was het genieten. Maar daarna kwamen er ook twijfels. Echt goed deed ze het eigenlijk niet. En ik was minstens een half uur kwijt aan koffiedrinken. Mét iets lekkers natuurlijk, want ik ben de beroerdste niet. En er ging van alles stuk. Ze ging zo woest tekeer dat nu eens dit brak, dan eens dat (waaronder de stofzuiger). En omdat ze alleen op mijn vrije dag kon, ging ik soms op de vlucht voor de hulp de stad in. Daar werd het ook niet goedkoper van... Maar het was zo'n schat. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Tot ik voor mezelf begon. En onzekere inkomsten zou hebben. Dat was mijn alibi. En nu doen we het dus weer zelf. De kinderen stoffen, de man stofzuigt, de vrouw doet het waterwerk. En dat gaat eigenlijk best goed. Wát een rust!

maandag 15 november 2010

Warm!

In mijn wollen rokje, maillot en dikke jas ben ik hard naar de Keizersgracht gefietst. Onderweg had ik 't nog niet zo in de gaten. Maar wat is het warm! Ik kijk naar buiten, verdomd de lucht is blauw. Ik zit hier compleet uit de tijd te wezen. Loop een beetje voor de troepen uit, zullen we maar zeggen. Gelukkig zag ik meer mensen onderweg. Dikke laarzen (die gekke uggs) alom. Maar op dit moment lopen er werklui in witte overalls en t-shirt met korte mouwen door de achtertuin. Ze kijken me al licht bevreemd aan, of is dat maar verbeelding? Vanmorgen was ik nog uiterst tevreden: ik kreeg zin in whisky, zo in mijn toch wel Ierse outfit. Ik zag de open haard bij wijze van spreken al branden in het huisje op de heuvels. Maar nu, met de eerste koffie (nou ja, senseo kantoorcaffeïne) naast de laptop voel ik me toch vooral 'out of place, out of time'.  Ben nu nog de enige op kantoor, maar hoop snel op meer winterse collega's.

donderdag 11 november 2010

Scooter XL

Nee, ik heb geen scooter. Zou ik best willen, maar dan moet ik nog meer rondjes Sloterplas rennen. Ik wil toch ook wel erg graag kaasfondue blijven eten. En banketstaaf bij de thee. Dat soort dingen. Dit stukje gaat over een spelletje op mijn telefoon: scooter XL. En dan de Super Cheese variant. Het is een App (applicatie voor de telefoon), en mijn zoon heeft 't erop gezet. Ik kan er dus echt niks aan doen. Maar nu ben ik dus verslaafd... Het gaat erom dat je een muis op een scooter over balkjes moet laten rijden. Die balkjes hangen hoog boven een stad, met onregelmatige ruimtes ertussen. En boven die balkjes zweven kaasjes, en die leveren punten op. Als je die scooter niet op tijd laat springen, val je in het zwarte gat boven die stad. En ben je af. Klinkt stom? Is het ook. Maar desalniettemin zwaar verslavend! Het irritante is dat ik niet kan winnen van de kinderen. Tot gisteren. Toen haalde ik 98 punten! En daarmee heb ik mijn dochter verslagen, die staat op 90. Ein-de-lijk. Daarvoor heb ik twee weken geoefend! Tussendoor weliswaar, maar toch: hij gaat mee naar de wc en naar bed (stiekem, geluid uit). Nu mijn zoon nog verslaan. Die heeft er 180. Nog even oefenen dus. Eerst maar eens moed indrinken, met thee en een banketstaafje.

vrijdag 5 november 2010

Met de Pont

Afgelopen dinsdag was het zover: de inschrijving van mijn bedrijf bij de Kamer van Koophandel. Want weliswaar ben ik al even bezig, maar om facturen te kunnen schrijven (het leukste aspect van tekstschrijven, haha) moet je wel een btw-nummer hebben. Het was een regenachtige dag. En zelf was ik ook al snotterig. Dus ging ik met de tram; niet echt feestelijk (klamme regenjassen, de geur van opgedroogd nat, beslagen ramen). Toch voelde ik me feestelijk toen ik eenmaal buiten stond. Nu bestond ik pas echt. Ik had zin het te vieren. En dus liep ik naar het IJ, en nam de pont naar Noord. Geen idee wat ik daar ging doen, maar het water trok (als altijd). En toen wist ik het: Wilhelminadok. Daar had ik al zo vaak over gelezen. Daar ging ik lunchen. En het was precies de goede plek. Buiten voeren grote schepen langs de ramen. Aan de overkant zag ik Muziekgebouw aan 't IJ. Binnen was het warm, bijna huiselijk gezellig. En het scheelde niks of ik was gaan staan: Mensen, luister! Vandaag ben ik een eenmanszaak begonnen! Ik trakteer! Maar ja, daar moet je eerst facturen voor schrijven, of beter nog, het geld van binnen hebben. Dus hield ik het bij een broodje. Met een glas witte wijn, dat wel. En die factuur, die schreef ik de volgende dag. Dat er maar heel veel mogen volgen. Dan geef ik een feestje. In Wilhelminadok.

zaterdag 30 oktober 2010

Heimwee naar zee

Terug van een weekje Schoorl. Het huis was boven verwachting: ruim (een kelder onder het huis met twee slaapkamers en een immense badkamer, en boven de huiskamer nog een vide met een slaapkamer) en licht (ramen rond het hele huis). En de zee zo dichtbij, tien minuten door de duinen. Soms stond ik al om kwart over acht op het strand, terwijl de rest van de familie nog sliep. De zee als je achtertuin! Nu weer thuis. De stad als m'n achtertuin. Ook fijn, maar toch... Kon vannacht niet slapen. Keelpijn en koorts. Uitwaaien leek een goed idee, lekker opladen voor alle nieuwe uitdagingen. Maar nu ben ik ziek. Van heimwee? Misschien moet ik daar een vestiging van mijn bedrijfje openen. Lekker met de laptop op een duinpan. Maar nu eerst maar weer eens onder de wol.

zondag 17 oktober 2010

Rosé in Neck

En daar stond ik weer, gisteren, op de tennisbaan. We moesten 'uit' tegen Tennisvereniging Neckslag. Lugubere naam wel, Neckslag, maar toen bleek waar we heen moesten, begrepen we het iets beter. De tennisclub lag in het plaatsje Neck... Nooit van gehoord. Maar het bleek bij Purmerend te liggen.En zo kom je nog eens ergens, als competitiespeler. Het lag landelijk en dan letterlijk: prachtige banen midden tussen de weilanden. Maar het was koúd! En het waaide hárd. Zo hard dat de ballen alle kanten op vlogen. Met tennis had het verder weinig te maken. En ook deze keer leverde ik weer een waar gevecht met mezelf. Als iemand geluiden uit mijn binnenste had kunnen opvangen (godzijdank zijn ze nog niet zover), had 'ie zoiets kunnen horen als: "Ik raak geen bal, ze zullen wel denken, wat doét die hier op dit niveau". "Kom op, stel je niet aan, dit doe je voor je plezier, weet je nog". "Doe niet zo zenuwachtig, dit gaat helemaal nergens over". "Als ik de hele dag zo verkrampt blijf staan spelen, stop ik ermee. Dan ga ik alleen nog maar recreatief tennissen". Maar toen we vóór kwamen, kwam er iets meer ruimte voor andere gedachten: "Hè, hè, zie je wel ik kán dit wel". "Met dit weer was ik anders niet buiten geweest, moet je maar denken" en: "Straks ben ik weer veilig thuis en heeft F. lekker gekookt, en zit ik met een glas wijn op de bank! Wat er ook gebeurt." En toen we wonnen (de beide dubbels en de beide mixen), was ik de ellende gauw weer vergeten. Helemaal toen we in de zon, uit de wind, aan de rosé gingen, met de 'competitieschaal' in het midden (bitterballen, vlammetjes, kaas, ossenworst, augurken). En de gesprekken en het gelach over de tafel vlogen. Zomaar gelukkig op de tennisbaan van Neck. Volgend jaar schrijf ik me dus weer in voor de competitie! Als ze nog behoefte hebben aan een stresskip, ben ik erbij. 

zaterdag 9 oktober 2010

Getallen

Mistig was het, afgelopen donderdag, 7 oktober. Zo mistig dat ik op de weg van Amsterdam naar Friesland tussen Almere en Lelystad een uur van de weg af ben gegaan, en bijna niet verder durfde rijden. Het kon toch niet de bedoeling zijn dat ik het loodje zou leggen nu ik na eenentwintig jaar eindelijk de moed had om een graf te bezoeken. Het graf van mijn vader. Tweeënhalf uur deed ik er uiteindelijk over om in W. te komen. Het dorp waar mijn ouders drie jaar woonden, toen mijn vader onverwacht overleed. Het dorp waar mijn moeder nog zeventien jaar zou wonen, maar waar ik al ruim vijftien jaar geen voet meer heb gezet. Ik herkende hier en daar wel wat (de brug, de molen, het huis), maar het meeste kwam me onbekend voor. Dat kerkje, stond dat er altijd al? Die huizen aan het water; wat is het hier eigenlijk mooi, was dat toen ook? Waarom kon ik die dingen in godsnaam nu pas zien? Nou ja, eigenlijk weet ik het wel, waarom. Maar het was schokkend om tussen mezelf van toen en mezelf van nu eenentwintig jaar te weten. Wat een lange reis.
Na de koffie in W. (wachtend op het optrekken van de mist, vermomd als toerist met camera, stiekem hopend dat ik niet te zeer op mijn moeder leek om vragen uit te lokken), reed ik naar de begraafplaats, die ergens op de weg naar B. moest zijn. Ik vond het al snel, maar realiseerde me ineens dat ik nog geen bloemen bij me had. Op naar het plaatsje B. dan maar. Maar toen ik daar eenmaal langs de slager (een onsje rosbief alstublieft) en de bakker (een pistoletje graag) was geslenterd, bleek de bloemist dicht. Het was kwart over twaalf. Helemaal vergeten, ik was in een dorp: winkels sluiten er net als in Frankrijk tussen de middag. Dus moest ik nóg een uur wachten. Toen de bloemist eindelijk open was, wist ik ineens helemaal niet wat ik mee wilde nemen. Eén roos? Nee te weinig. Drie dan, maar hoezo? En toen wist ik het: eenentwintig rozen. Voor al die jaren dat hij dood was. Voor al die jaren dat het me had gekost om het te aanvaarden één. En toen stond ik er ineens. Oog in oog met een grote marmeren steen, op een kleine begraafplaats tussen de weilanden, ergens in Friesland. Met daarop de naam van mijn vader en de datum: 7 oktober 1989. Nu pas was het werkelijk waar. Nu pas was hij echt dood. Nu pas kon ik erom huilen. Sorry pa, dat het zo lang moest duren. Ik kom vanaf nu elk jaar even bij je langs, beloofd!

maandag 27 september 2010

Mentaal sportweekend

Een tennisweekend achter de rug. Maar zoals iedereen weet die tennis speelt: dat is dus niet hetzelfde als een sportief weekend. Sterker nog, soms denk ik dat tennis helemaal geen sport ís. Het is een mentale training of - zoals in mijn geval - een mentale tést (kwelling wou ik eigenlijk zeggen, maar ik wil niet meteen overdrijven). Het begon al met de onzekerheid over mijn competitieteam. Ik had ze nog nooit ontmoet. We waren door de Technische Commissie van de club bij elkaar gezet. In het Eerste Mix Team nota bene. Ik was zelfs vergeten dat ik me had opgegeven. Maar was te gevleid over de hoge indeling. Ik ging het doen! Vervolgens kreeg ik een mailtje van onze captain, die opgewekt meldde docent te zijn en 26 jaar oud... (!). Hij deed er ook een foto bij. Ik durfde niet te reageren. Wat dééd ik bij dat team? En zo ging ik zaterdag met de bibbers in mijn lijf naar de tennisbaan. De hele zomer niet gespeeld vanwege mijn gebroken been. Al in geen honderd jaar meer competitie gespeeld. Ik kon er natuurlijk niks meer van. En als ze allemaal twintigers waren, zou ik rechtsomkeert maken. Ik zou een smoes verzinnen, mijn lenzen kwijt of zo (hoewel ik geen bril draag). Godzijdank bleken de andere dames ook veertigers. Maar de opluchting was van korte duur. Wat waren ze goéd! Het eerste kwartier van de damesdubbel was ik alleen maar bezig te proberen me niet af te vragen of zij zich afvroegen (volgt u me nog?) wat ik daar deed. Vooral niet verkrampen, dacht ik maar. En ja, dan is het al te laat: van top tot teen bevroren. Maar toen sloeg de tegenstander een bal tegen mijn gezicht. Hard, heel hard. Ik zat een kwartier met ijs op mijn wang en lip. Na de eerste tranen (sorry), en meteen daarop het gevoel dat dít de ideale ontsnapping kon zijn (misselijk van de klap, ik ga naar huis), ben ik tóch maar doorgegaan. En toen was het weg. De spanning. Misschien omdat ik nu niks meer te verliezen had. Ik zou altijd kunnen zeggen dat ik normaal beter ben, maar ja, na die bal tegen mijn gezicht hè, etc. We wonnen ook nog. "Lang niet gespeeld misschien, maar je kan wel zien dat je goed bent", zei de captain, "je hebt vast heel hoog competitie gespeeld". Ja, zei ik maar. Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Mijn geheugen laat me in de steek op dat punt. Ik word al een dagje ouder...

woensdag 22 september 2010

Laatste avondzon

Zeven uur in de avond. Een wazig maar mooi oranje zonnetje tekent zich af achter wattig blauwe wolken. Nog net te zien boven de flat aan de overkant vanaf ons dakterras. Het is het aller-aller-laatste beetje zon van deze zomer. Die geeneens meer zomer mag heten (het is herfst sinds gisteren), maar ook al weken geen zomer meer was. Maar vandaag nam hij officieel afscheid met een duidelijke boodschap: zo zie ik er uit, dit was het, dág, tot over een half jaar...
Morgen wordt het bewolkt. Het is weer voorbij die (niet zo) mooie zomer!

vrijdag 10 september 2010

Amstelveen

Vandaag moest ik weer eens in Amstelveen zijn. En maak ik meestal rechtsomkeert naar Amsterdam, nu reed ik het dorp verder in (of uit, het is maar hoe je het bekijkt). Ik hoorde namelijk een rare rammel in de auto (nog steeds de leenVolvo van de garage) en ging voor de zekerheid maar niet meteen de A9 op. Had ik een klapband? Loos alarm. De banden bleken vol modder te zitten (van werk aan de weg op mijn afspraakadres) waarvan de opgedroogde brokken met veel lawaai tegen de wielkasten van de auto werden geslingerd. Na een paar meter waren de banden schoon, en het lawaai verdwenen. Maar toen zat ik dus midden in een soort winkelstraatje. En ik moest nog brood hebben. En ja hoor, er zat een bakker. Toen ik met een tas vol versgesneden volkorenbroden de winkel uitliep, bleek er een kaaswinkel naast te zitten. En wat voor één. Ik kwam de deur niet uit zonder drie pond boerenkazen van jong tot oud. Met een gratis doosje eieren, ook dat nog. En aan de overkant bleek een slager te zitten. En een viswinkel. En een wijnboer. En een Spar. Hoe dorps wil je het hebben? Nou zo dus! Ik voelde me ter plekke zo ontzettend thuis dat ik bijna op Funda wilde kijken of er in Amstelveen nog huizen te koop staan. Dat mag natuurlijk helemaal niemand weten. Dan word ik de buurt uitgekeken. Am-stel-véén. Dat is zo'n beetje de dood-in-de-pot, de burgerlijkheid zelve en de saaiheid ten top. Tóch wist ik me te herinneren dat Amstelveen altijd hoog scoort als het gaat om het 'woongeluk'. En nu weet ik hoe dat komt. Dat heeft helemaal niks met de huizen te maken. Het zijn de boodschappen! Je hebt er nog ouderwetse bakkers, kaasboeren, slagers, visboeren en een buurtsuper om de hoek. Allemaal bij elkaar. In mijn buurt zijn alle bakkers weg, verhuisd, failliet of opgedoekt. De kaasboeren hebben het allang opgegeven. Zelfs de kaaskar op de markt is weg.
Maar verhuizen is toch wat al te drastisch. Ik neem gewoon voortaan een omweg naar Amsterdam, dwars door Amstelveen.

maandag 6 september 2010

Gewicht

Vorige week was ik op een feestje van vriendin A. Ze had - zoals ze elk jaar doet - alleen vrouwen uitgenodigd. En wat me al eerder was opgevallen, maar nu pas écht: ze waren állemaal lang en dun. Behalve ik dan... Qua lang kan ik nog wel meedoen, maar qua dun toch echt niet meer. Zéker niet na de tapaskilo's, die - samen met de goede herinneringen - nog wel even zullen blijven hangen. Ik maakte er maar een grapje over. Of ze ze daarop uitzocht die vriendinnen. En of ík dan wel mocht blijven in dat selecte gezelschap. Daarmee kreeg ik de lachers op mijn hand. En de 'geruststelling', dat het allemaal nogal meeviel en zo. Maar toch, ik kreeg ter plekke heimwee naar die veel te dunne versie van mezelf. Lang, lang geleden. Volgend jaar zou ik er weer tussen passen, bezwoer ik mezelf ter plekke. Om vervolgens met smaak te eten van alles wat ons werd voorgeschoteld (terwijl de andere dames duidelijk aan het tellen waren...). Tot ik dit aan iemand vertelde, die oprecht verbaasd zei: "waarom zou je een meisje willen blijven? Je bent toch een volwassen vrouw?" Wát een opluchting. Zo is het maar net. Ik ben geen meisje meer, ik ben een vrouw en leg dus meer gewicht in de schaal. Letterlijk en figuurlijk. Lekker pûh!

donderdag 26 augustus 2010

Omschakelen

Mijn eerste werkweek zit er bijna op. En het valt weer eens niet mee. Van oeverloze vrijheid naar ijzeren regime, van wolkeloze onbezorgdheid naar onmogelijke deadlines, van laat-maar-waaien naar wat-moet-er-toch-veel. Kortom, van Spaanse zon naar Hollandse herfst en dat zonder enige overgang. Pats boem. En dan roept iedereen 'probeer het vakantiegevoel vast te houden'. Nou, dat kan dus niet! Dat is een klassiek voorbeeld van een contradictio in terminis. Wat mij betreft dan! Opgeladen ben ik, ja dat wel. Maar toch zeker niet hiervoor...? Of heb ik nu al een herfstdip. O jee, en ik moet de hele winter nog door. Eén lichtpuntje. Iedereen die ik spreek heeft er last van, en zucht zo mogelijk nog harder dan ik. De groenteboer, de gynaecologe aan de overkant, de juf op school, de collega's op de Keizersgracht. Het went wel weer, zeggen we tegen elkaar. Over een maand of wat weet je niet beter. En dan begint het grote aftellen weer, want tegen die tijd zijn we wel toe aan vakantie...

maandag 23 augustus 2010

Gemis

Kreeg vandaag een mailtje van mijn trouwste lezer (ha T!)"Zet eens wat leuks op je blog. Je lezers missen je!" Ai. Ja. Gevoelige kwestie. Mijn laatste bericht dateert alweer van 16 juli. Maar ja, een week later ging ik op vakantie. En nu ben ik nog maar net een week terug (precies een week, vorige week om 22.25 uur keerden we veilig terug van onze grote reis naar Spanje en overleefden zelfs de Belgische autowegen! In de stromende regen en met een defecte blower in de leenvolvo reed ik met klamme handen aan het stuur kilometerslang hellingen (6%!) op en af met gaten in de weg en om de vijftig meter een bordje: aquaplaning. Met op de bumper steevast een grote vrachtwagen. En dan die billboards: op begrijpelijke bewegwijzering hoef je nergens in België te rekenen, maar ze scheppen er blijkbaar wel genoegen in om in metershoge cijfers de aantallen ernstige ongevallen te melden en dan ook maar meteen het exacte dodental op dat en dat stuk weg... Hallo! Ga die wegen dan vervángen, in plaats van ervoor te wáárschuwen! Sorry, maar België is failliet. Dat zie je het beste op de weg).
Maar dit terzijde. Want nu ben ik dus alweer een week thuis. En ik had dit blog gemist. Maar wist even niet meer waar te beginnen. Tot nu. Met dank aan T! En onze zuiderburen natuurlijk.

vrijdag 16 juli 2010

volvoverdriet deel 2

Vandaag heb ik onze Polar verkocht. Goed nieuws, zou je zeggen. Ja, dat is het ook. Tuurlijk. Financieel, rationeel, heel verstandig enzo. Maar toen ik de sleutels aan de nieuwe eigenaar overhandigde dacht ik er ineens heel anders over. De verliefdheid op zijn gezicht. Die herkende ik, van jaren terug. En trouwens, van nog steeds. En toen reed hij weg in MIJN auto. Zomaar! Wie hield 'm tegen. Dit kón toch niet. Ik stond verdekt opgesteld achter een marktkraam, vlakbij het postkantoor waar de overdracht geregeld was. En zag onze auto mijn leven uit rijden. En huilde. Niks tegen te beginnen. En de zakdoekjes lagen in het dashboardkastje.

zondag 4 juli 2010

Terug op aarde

Terug van lang weggeweest. Waar ik was? In Rome, dat ook! En in een zeppelin boven Rotterdam (echt waar). Maar verder vooral: onrustig onderweg. Over toppen en dalen. Of anders gezegd: met mijn hoofd in de wolken en mijn voeten in de hel. Of andersom. Starend uit ramen. En naar het plafond als het donker werd. Maar afgelopen maandag heb ik ervoor getekend: per 1 oktober ben ik vrij vrouw. Dus kom ik weer langzaam boven water. En wat ik daar zoal aantref: een hittegolf! Nederland wereldkampioen voetbal?! En nog altijd geen nieuw kabinet! Hoe moet dat als 'onze mannen' straks thuiskomen. Geen minister te bekennen om ze de hand te schudden! Gelukkig hebben we een koningin. Zorgt toch voor enige stabiliteit in het betere lintjesknipwerk. Hoe dan ook, ik bén er weer. En om dat te vieren, ga ik vandaag (wéér) naar IJmuiden. Met mijn hoofd in de wind en mijn voeten in de zee. Daar kan zelfs Rome niet tegenop...

zaterdag 5 juni 2010

Doodsangst

In de NRC van gisteren zegt kunstenaar Joost Conijn, die in een zelfgebouwd vliegtuig naar Afrika gaat vliegen: 'vliegen is 90% verveling en 10% doodsangst." Nou, dat is gelogen! Vliegen is 90% doodsangst en 10% genieten...! Sinds vandaag kan ik daarover meepraten. Bij Vliegcentrum Lelystad (zelfvliegen.nl) boekten we een rondvlucht. Zoon Niels vond dat wij wel eens moesten weten wat hij zoal meemaakt, op zijn zaterdagse werkdag op het vliegveld, beloond met vlieguren voor zijn logboek. Nu ik het weet, laat ik hem nooit meer gaan...! We zijn naar Texel gevlogen (ik kon me nog net beheersen om het gras te kussen toen we veilig waren geland), hebben daar een broodje gegeten (tuurlijk, moet kunnen: niks-aan-de-hand, wij eten hier een broodje, zie je wel mensen, wij zijn niet bang!) en vlogen toen weer terug naar Lelystad. Ben nog nooit zo blij geweest weer levend aan de grond te staan. Van wie heeft die jongen dat?!

NASCHRIFT VOOR NIELS
Voordat je teleurgesteld bent in zo'n angstige moeder: ik heb genoten. Echt waar! Die 10% doodsangst is overdreven, dat is gewoon leuker voor het verhaal. Ik doe het zo weer. En als jij over een jaar solo mag, stap ik zo in...!

donderdag 13 mei 2010

Por los besos

Er staat een hartige taart in de oven. Man staat met schort voor in de keuken de sla te maken. Ik zit op de bank met een glas rosé 'te wachten' tot-ie klaar is. Heb net met de kinderen een frisbee staan overgooien in de speeltuin achter ons huis. Julie maakt nu boven huiswerk (een spreekbeurt over Matisse) en Niels leest een boek (voor school, maar toch...). En een Spaanse cd geeft kleur aan deze bewolkte en koude Hemelvaartsdag: por los besos que me das, por los besos que te doy. Ik ben nog niet zo ver gevorderd in mijn Spaanse lessen, maar dat moet toch zoiets zijn als: voor de kussen die jij mij gaf, voor de kussen die ik jou gaf. Idyllisch toch? Als er geen ontslag boven mijn hoofd hing, zou ik zeggen: ja! En dat ga ik desondanks doen ook! Want als ik op deze bank de krant opensla (vliegtuigramp in Libië, een vrouw die haar dochter en man in tien weken tijd kwijtraakte aan een auto-ongeluk en een hartaanval, crisis in Griekenland en waar niet), dan is het wel weer even duidelijk. Besos para todos!

zondag 2 mei 2010

Tegenregen

Het regent. Al de hele dag. Een goeie dag voor het tuincentrum. Als de lente niet in de lucht zit, dan gaan we het kopen. Maar ook daar roffelt de regen hard op het dak; overal droevige plassen. Blij dat ik nu niet in een tent zit. Meivakantie in Nederland. De kruiden (tijm, bieslook, rozemarijn; meer hadden ze niet) staan nu buiten te wachten op een pot. Net als ik. Verregend. Waar kan ik het beste schuilen nu er financieel noodweer is aangekondigd?
Ik denk dat ik er maar eens vroeg in duik. Met mijn hoofd onder de dekens. En als ik morgen opsta, schijnt de zon. Ja, toch?

maandag 26 april 2010

Eerste dag op de Keizersgracht

Daar zit ik dan: voor het eerst op mijn nieuwe kantoor op de Keizersgracht. Uitzicht op een klassieke binnentuin, waar nu en dan door het open raam het geruststellende geluid van de Westertoren weerklinkt. Het zijn onzekere tijden: word ik ontslagen en zo ja wanneer? En zal ik als zzp'er dit kantoor ook ná de zomer nog kunnen aanhouden? Maar de komende drie maanden ga ik genieten van dit uitzicht, dit nieuwe geluid, de lente in de lucht. En als deze wisseling van kantoor (van verzakkende Vijzelgracht naar koninklijke Keizersgracht) model mag staan voor de wisseling van baan, ga ik een gouden toekomst tegemoet!

vrijdag 16 april 2010

Koele witte wijn op een zonnig dakterras

De zon schijnt. Het is vrijdagmiddag, half vijf. Het is - voor calvinisten - te vroeg voor een glas wijn op het dakterras. Dus neem ik mijn toevlucht tot dit blog. Afleiding! Al zou wijn misschien beter helpen: mijn wereld staat in brand. Oftewel: mijn baan staat op de tocht (en ik ben nog maar net op de been, letterlijk!). Mooie uitdrukking overigens, op de tocht. Voelde me ook acuut verkouden na dat bericht. Want na tien jaar zekerheid weet ik even niet welke kant het op moet. Waarheen? (Waarvoor? O nee, dat is een andere vraag, daar weet ik ook geen antwoord op).
Maar naast de golven van paniek die me nu en dan ('s nachts!) overspoelen, wordt er ook iets wakker. Voel ik de sensatie van een frisse wind (om maar in de terminologie te blijven): zal ik dan (ein-de-lijk!) voor mezelf gaan beginnen? Geen loonslaaf meer, maar eigen baas. Onder het motto: 'Een vaste baan? Weg ermee! Ik word zzp!' Inmiddels is het tien over half vijf. Ik ga de wijn koud leggen. Het is weekend. Ook voor bijna-werklozen...

donderdag 1 april 2010

Keuzes maken

Ben ik net zover dat ik ein-de-lijk besloten heb me in mijn vrije tijd op te sluiten en 'een roman te schrijven', ben ik de hele week daarmee aan het vechten. Want de belastingen moeten ook weg (en dan mislukt gisteravond de verzending. Mijn inlogcode is geblokkeerd tot 9.57,46 uur... nu ben ik voor het eerst in mijn leven te laat! Vandaag is al 1 april. En dat is geen grapje!) en de kinderen gaan laat naar bed en ik wil ook Spaans leren! Gisteren even geprobeerd hoe dat werkt: een Prisma cursus Spaans op cd-rom. Met een digitale lerares. Snapte helemaal niks van wat ze zei. En dat moet dan een beginnerscursus voorstellen. Toch was het leuk (met een koptelefoon op als was ik een medewerker bij een callcenter, Niels lag slap van de lach op de grond...): uitspraak oefenen en dan zien wat voor score je haalt. Soms niet al te best (47%), soms geweldig (99%). Daar had die mevrouw ook allerlei Spaanse superlatieven voor trouwens, en ik weet er geen een meer, behalve 'wow!'. Maar goed, terwijl ik daar mee bezig was, van negen tot half elf, dacht ik voortdurend: 'zou ik nu niet eigenlijk gaan schrijven. Dat had ik me toch voorgenomen! Ja, maar, ik zit al de hele dag achter die laptop. Doe nu maar lekker Spaans. etc.'. Werd er helemaal zenuwachtig van. Nog niet eens begonnen, en nu al een writer's block. Laat ik het daar voorlopig maar op houden.

zondag 28 maart 2010

Ik kan er een boek over schrijven

Kreeg vandaag een mail van een oud-collega: JIJ MOET ECHT GAAN SCHRIJVEN AAN EEN ROMAN!!! In kapitalen dus. Best fijn, zo'n duidelijke opdracht. Dat had ik echt even nodig. Zeker nu ik me al meer dan een week beweeg tussen razernij en wanhoop. Wat een raar jaar is dit! Gebroken been, kantoor weg, Volvo naar god en toen ik dacht dat het wel genoeg was, kregen we vorige week een telefoontje dat mijn zoon geschorst is door school...
De beschuldiging luidt: 'betrokken bij hacking'. Laat me niet lachen. Hij zat erbij en keek ernaar. Hysterische reactie van de schoolleiding. De leraren en de mentor snappen er ook niks van, laat staan de medeleerlingen. Maar Barbertje moet hangen.
Ruim een week zijn we nu al bezig de school te laten zien dat de verhoudingen zoek zijn. Maar we lopen tegen een muur op. Het enige wat het oplevert is dat het nu ook naar de politie gaat (hij mag inmiddels wel weer naar school. Maar liever hield ik 'm thuis... uit protest!). Na tig brieven, mailtjes en telefoontjes aan mentor, deelschoolleider, conrector, rector en bestuur zijn we geen centimeter opgeschoten. Ik zou er een boék over kunnen schrijven inmiddels. En kijk, dat is dus nu precies wat ik ga doen. Misschien is een bedankbriefje aan de school nu dan wel leuk. Is weer eens wat anders na een week keurig beschaafd schelden!

donderdag 18 maart 2010

Volvoverdriet

Gisteren slecht nieuws: onze Volvo heeft zoveel gebreken, dat het 'economisch niet meer verantwoord is' - zoals Hans de Garageman zei - alle benodigde operaties uit te voeren. Of we 'm maar wilden komen halen. In grafstemming reden we in de leenauto van huis naar de garage, om onze Polar op te halen. Ik durfde nauwelijks naar 'm te kijken. Zou hij weten dat 'ie op sterven na dood is? Personificatie, heel kinderlijk, absoluut onvolwassen. Een auto kan niet voelen. Maar al die vakanties dan, met de tent achterin naar de Vendée, Bretagne, Atlantische kust, Spanje. Hij hoort bij ons! Wij houden van die auto! Thuis zette mijn dochter het op een huilen bij de onheilstijding. En ik weet nog dat ik vroeger zo moest huilen toen de rode Fiat 500 van mijn moeder werd opgehaald voor de sloop. De koplampen van de auto staarden me zielig aan; hij lachte niet meer. En toen ik 's avonds mijn dochter hoorde huilen in bed, van verdriet om onze Polar, kon ik me maar net goedhouden. Nog twee maanden, dan gaan we 'm begraven.


zaterdag 13 maart 2010

Bibliotheekgeluk

Gisteren, op mijn vrije dag, trok ik erop uit. Naar de oba. De nieuwe grote openbare bieb in Amsterdam. Was er nog nooit geweest. Maar ineens wist ik dat ik daar nu naar toe moest. Met tram 13 naar het Centraal Station. En dan lopen langs en over de puinhopen van de Noord-Zuidlijn en vele andere bouwactiviteiten. Viel nog niet mee met één stok, maar ik voelde me vrij. Blij daar te kunnen lopen, al was het dan mank, en nog een hele dag voor me die ik helemaal zelf mocht invullen. Misschien dat ik ook nog het pontje ging nemen naar Noord. Voor instant vakantiegevoel op het water, hoe kort ook, en een broodje aan de overkant. Maar daar kwam het niet eens van. Ik was in de bieb en ik voelde het weer, net als vroeger: laat mij maar hier. Tussen al die boeken. Het geluksgevoel van de woensdagmiddag als ik ongeduldig stond te wiebelen voor de deur van de bieb. Te wachten tot 'ie openging en ik ein-de-lijk weer drie (of waren het er maximaal vijf?) boeken mee mocht nemen. Hoe dan ook waren ze zondag alweer uit. En dan begon het wachten weer, tot woensdag.
Na over alle afdelingen te hebben gedwaald (tik-tak deed mijn stok, dus ik had veel bekijks) en koffie te hebben gedronken op de bovenste etage, werd ik meteen ook maar weer lid. Ook al leen ik geen boeken, en koop ik ze liever. Hier ga ik vast vaker komen. En een tijdlang zat ik op een luie stoel, met uitzicht op de Prins Hendrikkade en het Nemo, Amsterdam vanaf de 4e etage. Te lezen in Titaantjes, schrijvers schrijven zichzelf, de boekenweekuitgave van dit jaar. Meegenomen van huis. Me te verbazen over mijn eigen rust. En ik vroeg me heel even serieus af, zouden ze geen baantje voor me hebben hier?

donderdag 11 maart 2010

Machteloos

Ben in het ziekenhuis voor controle. Welke arts zal ik nu weer krijgen? Dan komt er een moeder met een meisje van een jaar of acht in een rolstoel. Ze hangt er een beetje scheef in. En ze kreunt voortdurend. Het is na vijf minuten al niet meer om aan te horen, zo zielig! Kan er een arts komen alstublieft?! Dit lijkt me een noodgeval! Maar de moeder vertelt dat het al de hele nacht zo gaat. De buren hebben vast ook niet geslapen. Het meisje en haar moeder in elk geval niet. Ze vertelt dat haar dochter een paar weken geleden van de trap is gevallen en haar heup heeft gebroken. Ze heeft twee weken in het ziekenhuis gelegen, maar het moet bij kinderen vanzelf genezen. Ze konden niet veel meer voor haar doen. En dus is ze nu alweer een tijdje thuis. Maar ze heeft voortdurend pijn, en de pijnstillers werken niet. De moeder is wanhopig, al lacht ze er dapper bij. Het is zwaar, zegt ze. Dat lijkt me een understatement.
Ik voel me meteen zo ontzettend schuldig dat ik me zorgen maakte over dat been van mij. Tien keer liever heb je zelf iets dan je kind. En ik heb niet eens pijn. Als ik het ziekenhuis uitloop, zie ik ze zitten in een andere wachtkamer. Ik zwaai even. De moeder zwaait terug. Bij de uitgang wil ik bijna een beer kopen, voor het meisje, of de moeder. Maar dat gaat wat ver. Ik hoop op een beer van een arts voor ze.

vrijdag 5 maart 2010

Revalideren (moet ik nog leren)

Man Frans voorspelde het al: straks wordt het pas echt moeilijk. Als het gips eraf is en je eindelijk kunt beginnen met revalideren. Dán komt het aan op geduld. Jezelf niet forceren. Terugvallen incasseren etc. Hij mocht het zeggen, want hij heeft ervaring; knieoperaties die sinds zijn achttiende een streep door voetbalambities zetten. Maar tóch leek het me onzin. Ik kon niet wáchten om te beginnen. Ik zou wel eens laten zien hoe snel ik dit hele gedoe achter me zou laten. Maar dat het zo is, weet ik nu: revalideren is ver-schrik-ke-lijk moeilijk, langdurig, tergend, frustrerend! Ik ben gisteren voor het eerst naar de sportzaal gegaan (lees: oefenzaal van de fysiotherapiepraktijk, maar dat klinkt zo lullig) en heb me in mijn enthousiasme enorm geforceerd. Thuisgekomen na een half uur op de fiets, loopband en step had ik een enkel die wel met een fietspomp opgeblazen leek. Ik viel bijna flauw van de aanblik. 's Avonds met paracetamol naar bed. Vanmorgen leek het mee te vallen, hij was behoorlijk geslonken. Dus óp naar de 'sportzaal' en fietsen en lopen (de step laat ik voorlopig maar even links liggen). Maar wéér is de enkel opgeblazen en pijnlijk. Dus lig ik vandaag weer met mijn been omhoog op de bank. Die bank waar ik eindelijk vanaf was. Terug bij af (ga niet langs Start, u ontvangt geen 20.000 gulden; ik heb nog de oude versie). En ik kan het niet uitstaan!

donderdag 4 maart 2010

Lentelied

Ik wou dat het lente was.
Ik wil naar buiten zonder jas!

(Zit daar geen hitje in?)

maandag 1 maart 2010

Ik ben?

Ik denk dus ik ben. Of: ik voel dus ik ben. Of: ik koop dus ik ben. Of: ik werk dus ik ben. Wat is waar? De filosofen zijn er ook nog niet uit. Elke eeuw wordt er wel een andere ik-ben-wet uitgevonden. En ik weet het al helemaal niet. Denk me al de hele dag een slag in de rondte over dit probleem (wat zeg ik, al járen) maar kom niet dichterbij een oplossing. Sinds vandaag werk ik weer. Maar of ik dan ook weer 'ben'? Voelen dan, tja, ingewikkeld; voel me vooral ongelukkig dat ik dit raadsel alsmaar niet kan oplossen. En vorige week heb ik me suf gekocht; een inhaalslag na een kooploos bestaan van weken (was bijna m'n pincode vergeten!). Maar ´ben´ ik daar beter van geworden?
Ik wou dat ik weer kon tennissen. Dan kon ik in elk geval zeggen: ik ben fanatiek! Da´s in elk geval iéts, toch?

maandag 22 februari 2010

Rome (vergeet het!)

Soms lukt het, zoals vandaag. Geen haast, geen stress. Helemaal opgaan in één taak: een taart bakken. Gewoon vergeten dat we vandaag eigenlijk in Rome zouden rondlopen, als ik niet zo onfortuinlijk van een slee was gevallen. Er niet aan denken dat daar de zon schijnt en hier de regen met bakken uit de hemel valt. Gewoon helemaal opgaan in afwegen, mengen en kneden. Marsepein rollen en slagroom kloppen. Terwijl dochterlief om me heen staat te springen omdat het zo gezellig is. En alle tijd van de wereld hebben. En het niet erg vinden als het mislukt het marsepein een mooi kleurtje te geven met limonade (het wordt een zompige brei). We maken gewoon een crèmekleurige creatie, hartstikke chic! En terwijl zij een roos knutselt van marsepein, en onze initialen snijdt die met pastelkleurige snoepjes ook op de taart belanden, denk ik: een taart bakken is óók geluk. Er leiden dus meer wegen naar Rome. O nee, niet aan denken!

vrijdag 19 februari 2010

Kaartje

Zojuist heb ik een kaart op de bus gedaan. En dat betekent dat ik buiten ben geweest! Voor het eerst! (Als je mijn uitje met de auto naar Ikea afgelopen woensdag niet meetelt; wat na weken binnen zitten toch ook erg opwindend was). Het regende, maar ik was niet meer te houden. De sneeuw was weg. Dus het kón! En het moést ook, want ik wilde per se een kaartje sturen naar mijn zus. De zus die me begin december oude filmpjes van vroeger stuurde, nadat ik haar jaren niet heb gezien. En die ik toch graag weer eens zou spreken. En die op haar kerstkaart veelbelovend schreef: "binnenkort stuur ik je een kaartje!" Maar van wie ik sindsdien niets meer vernomen heb...
En al ben ik dan best goed in wachten geworden - het is één grote geduldoefening, zo'n gebroken been - ik vind twee maanden wachten op een kaartje wel héél lang. Dus alsjeblieft zus, laat wat van je horen! Stuur dat kaartje.

maandag 15 februari 2010

Twee hondjes

Alles zit tegen vandaag. De adapter van mijn laptop doet 't niet meer (ik herinner me vaag dat een van de kinderen 'm liet vallen van 't weekend). Ik moet dus op mijn iPhone internetten en mailen. Ik ben twee kilo zwaarder geworden (valt nog mee, zou je misschien zeggen, na acht weken op de bank en veel troostkoken door Frans) en dat zit me ineens in de weg. Ik ben nog steeds verkouden. De deur die vanmorgen zou worden gerepareerd rammelt nog steeds. Ik heb per ongeluk alle vakantiefoto's van vorig jaar gewist. En de fysiotherapeut kan morgen pas komen. En ik vraag me intussen serieus af: komt het nog goed met dat manke loopje? (het doet vagelijk denken aan het slepende been van Inspector Morse, maar bij hem is het wél charmant). Heb nergens zin in. Mijn boeken zijn uit. En na zes dikke boeken in acht weken ben ik er ook wel even klaar mee (tjee, dat ík dat nog eens zou zeggen). Films kijken overdag is niet mijn ding. Ik wou dat ik twee hondjes was... Maar ook dat helpt niet, want mijn dochter is net thuis uit school en ik heb geen zin in een spelletje. Zij ook niet trouwens. Ze trekt zich terug op haar kamer, die we gisteren zo mooi hebben veranderd. Te mooi. Want hier zit ik dan weer. Beneden op de bank. En ik wil naar buiten! Kan iemand die sneeuw wegvegen?!

zaterdag 13 februari 2010

Zonder gips, zonder krukken!

De arts voorspelde dat ik - nadat het gips eraf gezaagd was - nog twee weken met krukken zou moeten lopen. Maar ziedaar: op woensdag ging ik met twee krukken het ziekenhuis uit, op donderdag gooide ik er een aan de kant, en op vrijdag kon ik een stukje door de kamer lopen zónder krukken! Als dat zo doorgaat sta ik volgende week weer op de tennisbaan. Nee, oké, nu overdrijf ik. Maar het gaat zo snel dat ik voorzichtig denk aan dat ritje op de fiets naar de Hema. Aan een loopje naar de overkant, voor een kopje koffie. Volgende week misschien al (als de sneeuw weg is...)? Na acht weken binnenskamers zal ik dan voorzichtig mijn neus buiten de deur steken en me opmaken voor een wereldreis!
Het was overigens wel confronterend, in esthetisch opzicht, toen het gips eraf ging. De huid leek wel verbrand, de vellen hingen erbij. Ik herkende mijn been nauwelijks, 't leek meer dat van een etalagepop. Stijf, onbuigzaam, met een vreemd glimmende bolle voet. Er zit geen model in (een goedkope etalagepop dus). Maar ach, dat komt wel weer. Of niet. Ik heb al een man. En voor rokjesdag is het voorlopig nog veel te koud.

dinsdag 9 februari 2010

Reculer pour mieux sauter

Dat is zo'n beetje de eerste Franse zin die ik leerde. Van mijn moeder nota bene. Misschien is het me daarom ook wel zo bijgebleven. Ze nam niet vaak de tijd voor een uitleg, over wat dan ook. Ze deed zelf een cursus Engels, maar je hoefde haar nooit naar de betekenis van een woord te vragen. Dat hing altijd van alles en nog wat af: de zin, de context, het weer. Ik zocht het zelf sneller op in een woordenboek. Maar van deze Franse zin kan ik nog bijna horen hoe ze 'm uitsprak (alle talen altijd met een Fries accent). Maar hij bleef mooi. En de betekenis is me altijd bijgebleven: 'je terugtrekken om beter te kunnen springen'. En daar moet ik nu de hele tijd aan denken. Want tjonge, ik 'reculer' me suf. Nu heb ik ook nog griep. Ik dacht eigenlijk dat je maar één ziekte tegelijk kon krijgen. Maar dat is natuurlijk ontzettend naïef. Anyway. De vraag is nu: levert al dat terugtrekken ook een mooiere sprong op? Morgen gaat het gips eraf. Ik spring sowieso een gat in de lucht.

maandag 8 februari 2010

Nog twee nachten

En dan gaat het gips eraf. Hoe zal dat zijn? Wandel ik gewoon het ziekenhuis uit? Nee, dat zal wel niet. Zal m'n krukken maar meenemen. En niet te vergeten: schoenen! Raar idee, voor het eerst in zeven (!) weken zal ik een schoen aan mijn linkervoet dragen. Het eelt is er al bijna helemaal af. Ik denk dat ik 's avonds meteen in bad ga! Veel olie erin en lekker weken: het stof van al die bewegingsloze dagen zien kwijt te raken. En benen scheren...!

vrijdag 5 februari 2010

Lastige patiënt

Gisteren maar weer eens het Lucas gebeld. Volgende week gaat het gips eraf, en het leek me wel handig te vragen of mijn dossier tegen die tijd dan wél compleet is. Voor het eerst kreeg ik een begripvolle dame aan de lijn (iemand die je niet in 1 minuut doorverbindt naar een nummer dat niet wordt opgenomen). Zij vertelde dat ze altijd zoeken (ook wel verdacht, dat ze eerst moeten zoeken...) naar het dossier als er een afspraak is. Dus het zal er vast liggen. Nou, zo logisch is het niet. Mijn dossier was bij de vorige afspraak onvindbaar, en toen het eindelijk boven tafel was (op de kamer van de chirurg blijven liggen, dat had ik ze al voorspeld; ik ken de administratieve dwalingen van mijn chirurg inmiddels als mijn broekzak), toen bleek het operatieverslag nog te ontbreken. Tuurlijk: druk, nachtdienst, weekje vrij. Achterstallige administratie. Geen tijd. Begrijpelijk hoor, maar zonder dossier besta je niet voor andere artsen. Dus je 'eigen arts' (daar doen ze overigens niet aan bij het Lucas) is onbereikbaar en ander artsen willen je liever niet. Steeds als ik er een aan de lijn had wilde die - onzeker als ze worden van vragen waarop ze geen antwoord kunnen geven, en gewend als ze zijn aan snel beslissen - mij zo snel mogelijk lozen. Je hoorde ze denken: categorie lastige patiënt, weg ermee.
Hoe dan ook, die begripvolle dame wist nog te vertellen dat als ik per se wilde ik wel bij de chirurgen Ultee of Steller een afspraak kon maken. Tuynman (what's in a name) bleek helemaal geen chirurg maar arts-assistent. Chirurg in opleiding. Ik schrok me dood. Ik ben door een assistent geopereerd... Mag dat zomaar. Ik belde toch maar even terug. Als hij assistent is, wie was dán de verantwoordelijke chirurg? Maar mevrouwtje mevrouwtje (ik hoorde ze smoezen op de achtergrond, waarom belt die Veldhuis alweer), maak u niet druk, hij mag opereren ook al is hij i.o. Hij heeft al jaren ervaring en chirurg word je niet zomaar. O nou, gelukkig maar...
Ik weet nu al dat volgende week de voltallig receptie van Heelkunde 3 naar me gaat zitten staren: daar heb je die vrouw, je weet wel, die vorige week steeds belde, die lastige patiënt.

vrijdag 29 januari 2010

Kleine dingen

Net was er een buurman op de thee. Vanochtend was er al een andere buurman op de koffie. Inderdaad, ik heb veel buurmannen (over buurvrouwen maar te zwijgen). Maar deze buurman was nog niet op ziekenbezoek geweest. Hij heeft onlangs zijn vrouw verloren. En ik begrijp best dat zoiets onnozels als een gebroken been dan niet direct hoog op je lijstje staat. We spraken erover hoe een drama je leven verandert. Dat hijzelf veranderd was. Veel meer op z'n gevoel is gaan leven. Meer geniet van kleine dingen.
Ik mag natuurlijk niet spreken van een drama; zo'n been heelt wel weer, maar toch. Als je even niets meer kunt, ga je enorm verlangen naar hele kleine dingen. Een stukje lopen langs het water. Even op de fiets naar de Hema. Een partijtje tennis spelen en daarna een biertje drinken. Van die dingen. Simpele dingen. Gelukkig dingen. En ik vraag me af: zou de dankbaarheid daarover blijven? Of zal het snel weer vanzelfsprekend zijn? Dat je op die fiets onderweg naar de Hema gaat zitten tobben over je agenda, je werk, je financiële toestand; grote dingen...? Volgens de buurman heb je altijd een keuze. Dan ga ik nú kiezen: voor eeuwige dankbaarheid voor de kleine dingen. Dat het zin mag hebben, zo'n gebroken been...

woensdag 27 januari 2010

Nog twee weken

Nog precies twee weken. Dan gaat het gips eraf. Wat zal ik dan aantreffen...? Een dun slap enkeltje (nog blauw waarschijnlijk), behaarde benen en een geschilferde huid. Maar dat is de buitenkant. En who cares (at my age)? Zal ik er op kunnen staan zonder gips? En hoe lang zal 't duren voor ik een stukje kan lopen? En fietsen? En autorijden? Gelukkig voel ik het been nu langzaam sterker worden. Kan er steeds iets langer op steunen. Maar met één stok lopen durf ik nog niet. Ik begrijp eigenlijk ook niet hoe dat moet! Al zou 't wel handig zijn. Zo zette ik van de week voor het eerst weer zelf koffie. Maar toen het klaar was (zelf geklopte melk erbij) stond ik even trots maar al snel verslagen voor het aanrecht. Hoe ging ik dit meenemen naar de kamer...? Niet dus. Nu heb ik een klein thermosflesje bij de Blokker gekocht (nou ja: laten kopen) met een handvat eraan. Zodat ik tegelijk de koffie en een kruk kan vasthouden. Helaas blijkt 'ie niet helemaal lekvrij... Maar toch, de zelfredzaamheid neemt toe. En daarmee de goede moed. Nog twee weken.

zaterdag 23 januari 2010

Weer boven

Ik zit voor het raam van de werkkamer. Met het licht uit. Het is zeven uur 's avonds. Ik kijk naar buiten. Er is niemand op straat. In het licht van de lantaarn dwarrelt natte sneeuw naar beneden. Ik ben hier voor het eerst in vijf weken. Hier zat ik graag. Te werken. Te staren. Citaten te verzamelen. Foto's te kijken. Kaarten te schrijven. En al die tijd kon ik hier niet komen. Omdat ik op een slee ging zitten en mijn been brak. Omdat ik vijf hele weken dag en nacht veroordeeld was tot een blauwe bank. Maar nu ben ik voor het eerst weer hier. En ik kan wel janken. Van blijdschap. Ook.

donderdag 21 januari 2010

Vakantiehuisje aan zee!

Ik kan het nog niet geloven. Gisteren kwam er zomaar een cadeautje uit de lucht vallen. Nou ja, cadeautje: cadeau! We kregen een mailtje van mijn schoonzus. Dat het nogal goed gaat met het bedrijf van mijn zwager. En in plaats van het geld (maar weer) te beleggen, wilden ze er iets leuks mee doen. En nu hebben ze een vakantiehuisje in Schoorl gekocht. Aan de rand van natuurpark de Schoorlse duinen. Nog geen kwartier van de zee (lopend door de duinen) en drie minuten met de fiets. En - nu komt het - ze willen het niet verhuren, maar nodigen ons van harte uit er volop gebruik van te maken. Gratis. We krijgen zelfs een sleutel! Knijp me, want ik droom volgens mij. Weekendjes aan zee. Here we come!

dinsdag 19 januari 2010

Kramp!

Weinig vooruitgang op het tenenfront. Kramp! Gisteravond ook in mijn linkerkuit. Zo'n felle steek waarop je alleen maar kunt reageren door heel hard au! te roepen. Normaal probeer je dan je tenen ergens tegenaan te duwen (bedrand, vloer, muur) maar dat kán nu niet! Godzijdank komt vanmiddag de fysiotherapeut op huisbezoek. Ik ken hem nog niet, maar hij moet goed zijn. Dat moet! In elk geval is dit een zegen: eindelijk iemand die hoogstpersoonlijk komt kijken hoe ik erbij lig. Niet best, dat zou ik zeggen. Maar misschien zegt hij wel dat het heel normaal is. En dat ligt dan weer een stuk lekkerder op die blauwe bank. Nog een paar uur en dan weet ik meer.

zaterdag 16 januari 2010

Geduld...

Gisteren naar het ziekenhuis gegaan voor nieuw gips. Ik werd niet goéd van dat andere gips. Het knelde op alle mogelijke plaatsen. 's Nachts wist ik niet meer hoe ik moest liggen om te ontsnappen aan de ijzeren greep op mijn voet. Kon iemand een grote schaar gaan halen? Na een paar uur geobsedeerd staren naar mijn rode en gezwollen tenen die meer en meer gingen tintelen gaf ik me over: óp naar de angstwekkende slijptol van de gipsmeester (enger dan de operatie zelf...). Overbuurvrouw Ria wilde wel mee. De schat! Want het is nogal wat: mij met de auto brengen, een rolstoel halen, door het ziekenhuis duwen en dan het lange wachten. En ja, in de wachtkamer zat het als steeds bomvol mensen met botbreuken. Druk als bij de slager voor de feestdagen. Hetzelfde apparaat om een nummertje te trekken voor je aan de beurt bent. Ski- en schaatsongelukken en vele huis-tuin-en-keukenbreuken door de gladheid op straat. Die van mij past niet echt in het rijtje. Wel sneeuw, maar geen wintersport. Wel lullig, maar (gelukkig?) weer niet zo gewoon als uitglijden op straat of vallen met de fiets. Wie gaat er dan ook sleeën 'at my age'? Stoer én suf is het. Om te lachen én te huilen.
En dat laatste staat me nader. Want mijn voet zit nog steeds klem. In de zeven minuten die het me kost om naar de wc te krukken en terug, kleuren mijn tenen blauw en grauw als een mislukte toverbal. En ineens dringt het tot me door: wat dúúrt het nog lang voordat dat verdomde gips eraf mag. En wat duurt het nóg langer voor ik iets kan doén om te herstellen. Geduld. Dat is alles wat ik nu kan oefenen. Voor wie mij kent...

dinsdag 12 januari 2010

Belasten

Werd net gebeld door het ziekenhuis. Met de verlossende woorden: ´U mag uw linkerbeen voorzichtig gaan belasten. Met de helft van uw gewicht.´ Dat klinkt simpel, maar hoe doe je dat? Net voor het eerst geprobeerd. Ik moet dus niet op links steunen, maar op allebei tegelijk (mijn gewicht gedeeld door twee benen = een half gewicht per been, ja toch). Maar hoe 'loop' je dan? Met krukken heb ik een baantje naar de keuken afgelegd en terug. Pro forma erop gesteund (net alsof). Ik durf het helemaal nog niet! En mijn tenen waren al meteen blauw!
Ander probleem is: terwijl ik niet naar kantoor kan, heeft mijn werkgever besloten de verhuurster aftrek te vragen voor de huurkosten voor dit kwartaal (... die rekent dus voorlopig niet op mij, althans niet op kantoor). Waarop zij zo boos is, dat ze hem (en dus mij...) de huur maar helemaal opzegt. Nu kan ik én niet lopen én niet werken én ben ik mijn kantoor kwijt. Lékker is dat!

dinsdag 5 januari 2010

Het leven vanaf de bank

Daar zit ik dan. Op de bank. Nog steeds. Al twee weken! Maar sinds gisteren is iedereen weer naar school en aan het werk. De warme cocon waarin ik even heb liggen spinnen, ondanks het ongemak en de ongerustheid (komt het ooit goed?), heeft plaatsgemaakt voor een kaal stil huis. De kerstboom is weg. De lampjes gedoofd. Gelukkig brengen buurvrouwen koffie. En de dag vliegt om. Wat fijn is. En jammer. Want ik zou zoveel kunnen doen, dacht ik: eindelijk boeken lezen, eindelijk dvd's kijken, Spaans leren, blogs schrijven. Maar het komt er niet van! Tussen internet (fysiotherapeut zoeken), mailtjes (iedereen antwoorden) en telefoontjes (hoe gaat het?) is het koffietijd en val ik uitgeput van dat alles een paar minuten in slaap. Lang met de laptop op schoot lukt ook niet. Te zwaar, te pijnlijk, te scheef (linkerbeen steekt schuin omhoog over een skischans van kussens). Kortom, dit verhaaltje is het maximum voor 1 dag. Zzzzzz.