woensdag 26 september 2012

Weer beginnen
Halloooooo! Lang geleden hè? Bijna een jaar! Niet toevallig is het ook een jaar geleden dat ik een flinke klus kreeg als broodschrijver. En tussen al dat brood vond ik voor koekjesschrijven (laat ik het zo maar noemen, als luxe tegenover plicht) geen tijd meer. Na een lange dag creatief met tekst, kon ik de weg naar de laptop niet meer vinden. Ja, voor rekeningen, mailtjes en Facebook. Maar nu, na bijna een jaar, ben ik het zat! Het wordt een schrale boel als alles van plicht aan elkaar hangt. Ik wil weer 'buiten de lijntjes kleuren'! Dus heb ik me net opgegeven voor een workshop tekenen in november (en ga dan zomaar een dagje broodschrijven overslaan) en keek voorzichtig eens op deze site. En drukte aarzelend op 'Nieuw bericht'. Het begin is er! Maar, halloooo! Is daar nog iemand?

zondag 13 november 2011

Kattenlaantje

Drieëntwintig jaar geleden kwam ik in Amsterdam wonen. En via een kennis uit mijn oude woonplaats, die ik dag één toevallig in een café tegenkwam, belandde ik bij een tennisclub in het Vondelpark. Het Kattenlaantje. En daar hadden we vijf jaar lang de tijd van ons leven. Op zaterdagen dronken we er koffie, losten en passant het cryptogram op, en tennisten tussendoor wat. Avonden zaten we er onder de bomen, luisterend naar Van Morrison, met wijn, nootjes, bitterballen. En ik dacht: ik woon in Amsterdam. Ik tennis in het Vondelpark. Nú is het echte leven begonnen!
Maar de ouwe keet die het clubhuis voorstelde ging op de schop. De uitbater werd commercieel. Er was al snel geen verschil meer met de ballenclub Festina, een paar meter verderop, waar we ons mijlenver boven verheven voelden. En uit protest vertrokken we met een hele club gelijkgestemden. Maar konden het vervolgens nergens anders vinden. De club viel uit elkaar. En ach, er kwamen kinderen. Er was geen tijd. Geen geld ook. Maar al die tijd miste ik het tennis. Tot ik drie jaar geleden bij ons in de buurt eindelijk weer begon. En daar vond ik het weer: het buitenspelen als het donker wordt en de lichten aangaan, de meligheid, het bier (dat in West de plaats innam van de wijn in het Vondelpark). De muziek was anders, de locatie, maar ook hier... ritselende wind door de bomen, mistig licht op oranje gravel in de avond, het geplok van de ballen; het gevoel bij een feestje te mogen aanschuiven; ergens thuis te horen.
Maar vandaag was ik voor het eerst na al die jaren weer op het Kattenlaantje. Een toernooitje van de tennisschool, die sinds kort zowel op onze club als in het Vondelpark lesgeeft. En daar stond ik weer. Na bijna twintig (slik!) jaar afwezigheid. Een zonnige dag, fietsers door het park, toeristen, bewoners, joggers; middenin de stad. Wat had ik dat gemist. Wat was het lang geleden! En ik kreeg heimwee. Heimwee naar een verloren tijd. Door een donkere stad fietste ik terug naar huis. Overal verlichte ramen, waarachter zoveel levens. Alsof ik de stad opnieuw zag, er net op kamers was komen wonen. Overnieuw zou kunnen beginnen. Maar het enige nieuwe was een tennistas, gewonnen in de loterij van het toernooi. En die hangt nu aan de kapstok, trots en weemoedig te wezen. Een herinnering aan een verloren tijd. En een belofte voor het nieuwe seizoen. Mijn ouwe tas heb ik zojuist in de Kliko gedumpt. Soms moet je afscheid nemen...

dinsdag 13 september 2011

Requiem voor een oud paar laarzen

Vanmorgen maar weer eens mijn laarzen uit de stapel in de hal opgevist. Je kunt niet op teenslippers blíjven lopen en hopen dat de zomer nog komt als je maar lang genoeg volhoudt dat het nog kan, met blote voeten. Het was hoog tijd de waarheid onder ogen te zien: het is koud, het is herfstig en de sokken moeten uit de kast. En de laarzen dus uit hun verdomhoekje. Maar van de confrontatie met mijn suède lievelingslaarzen kreeg ik acuut een winterdepressie. Ze bleken van lichtbeige ineens lichtgroen te zijn geworden. En roken ook wat muf… Ze leken verdacht veel op de boterhammen van de kinderen die je na een week of wat uit een vergeten rugzakje opduikt. Beschimmeld dus. Maar hoe kan dat nou? Zo vochtig is het niet in die hal.
Maar ja, ze waren ook al best oud; een jaar of zes, zeven. En de hakken waren al eens vervangen en alweer scheefgelopen. Dus hup: in de vuilnisbak. Maar zo makkelijk als dat gedaan was, zo moeilijk was het de deksel er definitief op te gooien. Daar lagen ze dan, mijn lievelingslaarzen, dood te wezen bovenop een leeg pak yoghurt, een kaasverpakking en sinaasappelschillen. Waar zijn we samen allemaal wel niet geweest? Ik herinner me een oud en nieuw, waar ik ze voor het eerst aan had. Feestjes, naar het werk, winkelen in de stad. Het verdriet toen er een vetvlek op spatte; die ik er toch weer uitkreeg. Maar het zit erop. Dag oude laarzen. Ik zal jullie missen!

dinsdag 23 augustus 2011

Ferienweh

Alweer een week terug. Aan het werk. In het gareel. Niks aan de hand. Zou je zeggen. Maar zo voelt het niet. Vanbinnen ben ik een stampvoetend kind, dat maar niet kan geloven dat het uit het paradijs geknikkerd is. Waarom moet ik weer een agenda en deadlines, stress en geregel? Terwijl het blijkbaar anders kán! Met een licht hoofd in de buitenlucht dartelen. Vanzelf levend in het 'hier en nu', terwijl je daar de rest van het jaar ingewikkelde cursussen voor moet volgen, omdat je voortdurend in de stand 'daar en later' schiet. De bladen zeggen dat iedereen er last van heeft. Omdat mensen nu eenmaal slecht tegen veranderingen kunnen. Maar dat het na drie dagen weer over is. Drie dágen? Drie wéken zullen ze bedoelen. Voor elke week dat ik ben weggeweest, heb ik een week nodig om te accepteren dat het weer voorbij is. En dat het weer niet gelukt is het laat-maar-waaien-gevoel mee te nemen naar huis. Omdat vakantie en werk (hoe leuk dat werk ook is!) nu eenmaal twee verschillende planeten zijn: leegte versus volheid, ontspanning versus inspanning, zorgeloosheid versus structuur, waslijn versus deadline. Onverenigbare entiteiten. Maar nu is het nog niet zover. Ik wil terug. Ik wil terug. Ik wil terug! STAMP-STAMP-STAMP.

donderdag 14 juli 2011

Muizen op kantoor

Kreeg gisteravond een mailtje van een collega: muizen!! Verder geen commentaar. Maar de boodschap is luid en duidelijk overgekomen. Ik ga voorlopig niet meer naar de Keizersgracht. Ik blijf fijn thuis werken. Tot iemand een bom op het nest (in de muur van de buurman schijnen ze te zitten) heeft gegooid. Tot het gif zijn werk heeft gedaan. Tot kortom, er geen muis meer te bekennen is. Ik heb 't nota bene bij het intakegesprek gevraagd: of ze wel eens muizen hadden. Nee nog nooit! En nu dit!
Nu heb ik gisteren heel toevallig een tosti mozzarella staan maken in de keuken. Met tomaat en basilicum. En misschien dat dit toch niet zo heel toevallig is. Want het kan natuurlijk heel goed zijn dat zo'n Keizersgrachtmuis (het was nogal een dikke heb ik begrepen) z'n neus ophaalt voor een stukje Goudse, maar bij mozzarella (ja, buffelmozzarella) toch uit z'n hol gekropen komt...! Nu wil ik best dat tosti-apparaat komen ontsmetten. Maar pas als ik heel, heel zeker weet dat de anti-muizenbrigade van kantoor z'n werk goed gedaan heeft. Dat wordt dus loten. Al vind ik dat de vijf mannen van kantoor (die heb ik nog niet horen gillen, althans niet hardop) zich maar 'vrijwillig' moeten melden. Emancipatie is leuk, maar als het op muizen aankomt, koop je er niks voor. Dan wil je als vrouw gewoon ouderwets gered worden. Ik wel althans. Voorlopig ben ik uitsluitend thuis bereikbaar.

donderdag 7 juli 2011

Being Agassi

Ik lees op dit moment de autobiografie van Andre Agassi. Ik ben nog maar op een kwart, maar tjonge wat een spannend boek! Het is net een thriller. Wel balen dat die man ook nog goed kan schrijven, trouwens! Maar daardoor kom ik er maar mooi weer achter hoe je (ik in elk geval) geneigd bent de levens van grootheden te romantiseren. Kon ik maar zo goed tennissen (dansen, cellospelen, schrijven enzovoorts), dan was ik nog eens gelukkig (want rijk, geslaagd, beroemd enzovoorts). Maar dat daarachter een hoop ellende schuilgaat vergeet je voor het gemak vaak maar even. En toch... hij is nu wél met Steffi Graf, denk ik dan. En die heb ik me toch een partij bewonderd! Vooral haar benen (in tennistaal: voetenwerk). Ik herinner me een documentaire waarin minutenlang alleen maar haar benen in beeld waren. Je zou voor heel even wensen dat je Martina Navratilova was.
Dus ja, ik moet nu vrees ik toch concluderen dat al die ellende in het geval van Agassi wel de moeite waard was (al heb ik 't boek dus nog niet uit). Gelukkig heb ik vanavond weer tennisles. En dat gaat eigenlijk vooral goed als ik me inbeeld dat ik Steffi ben, en net als zij kan dansen op het gravel (niet verder vertellen, want het ziet er heel anders uit, I know!). En op zo'n gewone zomeravond in Amsterdam-West, met een lacherig biertje na afloop, kun je zomaar gelukkig zijn, ook al wordt het nooit echt meer wat...!

woensdag 22 juni 2011

De boot in (maar nu echt)

Dat bootje varen niet alleen maar ontspannend en gezellig is, hebben we vorige week ervaren. Zoon ging varen met vrienden, op de boot van een van hen. Een kajuitboot. Onzinkbaar, zou je denken. Maar helaas. Door een combinatie van factoren (drie jongens op een surfboard die getrokken werd door de boot, de vrij hoge snelheid en een plotselinge manoeuvre van de kapitein) werd de surfboard omlaag getrokken die op zijn beurt de boot opzij trok. En nu ligt die onzinkbare stalen kajuitboot op de bodem van de Sloterplas, op 25 meter diepte. Minstens. Je hart slaat over als je het hoort. Hoe fout had dat kunnen aflopen. Maar ze leven nog. En de boot blijkt verzekerd. Kortom, een naar ongeluk. Met relatief goede afloop. Een gemeende spijtbetuiging van de jongens, en hulp waar ze die maar kunnen bieden. En dan zand erover.
Maar nee. Deze 'Titanic' gaat nog een lange nasleep krijgen. Want twee van de eigenaren (het was het bezit van drie stellen) willen maximale boetedoening van 'die kutjongens die hun boot moedwillig tot zinken brachten'. Een maximale schadeloosstelling, die de ouders dan maar moeten opbrengen. En nu slaat mijn hart voor de tweede keer over. Want ik heb helemaal niet het gevoel dat mijn zoon iets verkeerd heeft gedaan. Er iets van geleerd moet hebben. Behalve dat een ongeluk in een klein hoekje zit. En dat je mensen pas goed leert kennen als de nood aan de man is...