maandag 27 september 2010

Mentaal sportweekend

Een tennisweekend achter de rug. Maar zoals iedereen weet die tennis speelt: dat is dus niet hetzelfde als een sportief weekend. Sterker nog, soms denk ik dat tennis helemaal geen sport ís. Het is een mentale training of - zoals in mijn geval - een mentale tést (kwelling wou ik eigenlijk zeggen, maar ik wil niet meteen overdrijven). Het begon al met de onzekerheid over mijn competitieteam. Ik had ze nog nooit ontmoet. We waren door de Technische Commissie van de club bij elkaar gezet. In het Eerste Mix Team nota bene. Ik was zelfs vergeten dat ik me had opgegeven. Maar was te gevleid over de hoge indeling. Ik ging het doen! Vervolgens kreeg ik een mailtje van onze captain, die opgewekt meldde docent te zijn en 26 jaar oud... (!). Hij deed er ook een foto bij. Ik durfde niet te reageren. Wat dééd ik bij dat team? En zo ging ik zaterdag met de bibbers in mijn lijf naar de tennisbaan. De hele zomer niet gespeeld vanwege mijn gebroken been. Al in geen honderd jaar meer competitie gespeeld. Ik kon er natuurlijk niks meer van. En als ze allemaal twintigers waren, zou ik rechtsomkeert maken. Ik zou een smoes verzinnen, mijn lenzen kwijt of zo (hoewel ik geen bril draag). Godzijdank bleken de andere dames ook veertigers. Maar de opluchting was van korte duur. Wat waren ze goéd! Het eerste kwartier van de damesdubbel was ik alleen maar bezig te proberen me niet af te vragen of zij zich afvroegen (volgt u me nog?) wat ik daar deed. Vooral niet verkrampen, dacht ik maar. En ja, dan is het al te laat: van top tot teen bevroren. Maar toen sloeg de tegenstander een bal tegen mijn gezicht. Hard, heel hard. Ik zat een kwartier met ijs op mijn wang en lip. Na de eerste tranen (sorry), en meteen daarop het gevoel dat dít de ideale ontsnapping kon zijn (misselijk van de klap, ik ga naar huis), ben ik tóch maar doorgegaan. En toen was het weg. De spanning. Misschien omdat ik nu niks meer te verliezen had. Ik zou altijd kunnen zeggen dat ik normaal beter ben, maar ja, na die bal tegen mijn gezicht hè, etc. We wonnen ook nog. "Lang niet gespeeld misschien, maar je kan wel zien dat je goed bent", zei de captain, "je hebt vast heel hoog competitie gespeeld". Ja, zei ik maar. Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Mijn geheugen laat me in de steek op dat punt. Ik word al een dagje ouder...

woensdag 22 september 2010

Laatste avondzon

Zeven uur in de avond. Een wazig maar mooi oranje zonnetje tekent zich af achter wattig blauwe wolken. Nog net te zien boven de flat aan de overkant vanaf ons dakterras. Het is het aller-aller-laatste beetje zon van deze zomer. Die geeneens meer zomer mag heten (het is herfst sinds gisteren), maar ook al weken geen zomer meer was. Maar vandaag nam hij officieel afscheid met een duidelijke boodschap: zo zie ik er uit, dit was het, dág, tot over een half jaar...
Morgen wordt het bewolkt. Het is weer voorbij die (niet zo) mooie zomer!

vrijdag 10 september 2010

Amstelveen

Vandaag moest ik weer eens in Amstelveen zijn. En maak ik meestal rechtsomkeert naar Amsterdam, nu reed ik het dorp verder in (of uit, het is maar hoe je het bekijkt). Ik hoorde namelijk een rare rammel in de auto (nog steeds de leenVolvo van de garage) en ging voor de zekerheid maar niet meteen de A9 op. Had ik een klapband? Loos alarm. De banden bleken vol modder te zitten (van werk aan de weg op mijn afspraakadres) waarvan de opgedroogde brokken met veel lawaai tegen de wielkasten van de auto werden geslingerd. Na een paar meter waren de banden schoon, en het lawaai verdwenen. Maar toen zat ik dus midden in een soort winkelstraatje. En ik moest nog brood hebben. En ja hoor, er zat een bakker. Toen ik met een tas vol versgesneden volkorenbroden de winkel uitliep, bleek er een kaaswinkel naast te zitten. En wat voor één. Ik kwam de deur niet uit zonder drie pond boerenkazen van jong tot oud. Met een gratis doosje eieren, ook dat nog. En aan de overkant bleek een slager te zitten. En een viswinkel. En een wijnboer. En een Spar. Hoe dorps wil je het hebben? Nou zo dus! Ik voelde me ter plekke zo ontzettend thuis dat ik bijna op Funda wilde kijken of er in Amstelveen nog huizen te koop staan. Dat mag natuurlijk helemaal niemand weten. Dan word ik de buurt uitgekeken. Am-stel-véén. Dat is zo'n beetje de dood-in-de-pot, de burgerlijkheid zelve en de saaiheid ten top. Tóch wist ik me te herinneren dat Amstelveen altijd hoog scoort als het gaat om het 'woongeluk'. En nu weet ik hoe dat komt. Dat heeft helemaal niks met de huizen te maken. Het zijn de boodschappen! Je hebt er nog ouderwetse bakkers, kaasboeren, slagers, visboeren en een buurtsuper om de hoek. Allemaal bij elkaar. In mijn buurt zijn alle bakkers weg, verhuisd, failliet of opgedoekt. De kaasboeren hebben het allang opgegeven. Zelfs de kaaskar op de markt is weg.
Maar verhuizen is toch wat al te drastisch. Ik neem gewoon voortaan een omweg naar Amsterdam, dwars door Amstelveen.

maandag 6 september 2010

Gewicht

Vorige week was ik op een feestje van vriendin A. Ze had - zoals ze elk jaar doet - alleen vrouwen uitgenodigd. En wat me al eerder was opgevallen, maar nu pas écht: ze waren állemaal lang en dun. Behalve ik dan... Qua lang kan ik nog wel meedoen, maar qua dun toch echt niet meer. Zéker niet na de tapaskilo's, die - samen met de goede herinneringen - nog wel even zullen blijven hangen. Ik maakte er maar een grapje over. Of ze ze daarop uitzocht die vriendinnen. En of ík dan wel mocht blijven in dat selecte gezelschap. Daarmee kreeg ik de lachers op mijn hand. En de 'geruststelling', dat het allemaal nogal meeviel en zo. Maar toch, ik kreeg ter plekke heimwee naar die veel te dunne versie van mezelf. Lang, lang geleden. Volgend jaar zou ik er weer tussen passen, bezwoer ik mezelf ter plekke. Om vervolgens met smaak te eten van alles wat ons werd voorgeschoteld (terwijl de andere dames duidelijk aan het tellen waren...). Tot ik dit aan iemand vertelde, die oprecht verbaasd zei: "waarom zou je een meisje willen blijven? Je bent toch een volwassen vrouw?" Wát een opluchting. Zo is het maar net. Ik ben geen meisje meer, ik ben een vrouw en leg dus meer gewicht in de schaal. Letterlijk en figuurlijk. Lekker pûh!