donderdag 11 maart 2010

Machteloos

Ben in het ziekenhuis voor controle. Welke arts zal ik nu weer krijgen? Dan komt er een moeder met een meisje van een jaar of acht in een rolstoel. Ze hangt er een beetje scheef in. En ze kreunt voortdurend. Het is na vijf minuten al niet meer om aan te horen, zo zielig! Kan er een arts komen alstublieft?! Dit lijkt me een noodgeval! Maar de moeder vertelt dat het al de hele nacht zo gaat. De buren hebben vast ook niet geslapen. Het meisje en haar moeder in elk geval niet. Ze vertelt dat haar dochter een paar weken geleden van de trap is gevallen en haar heup heeft gebroken. Ze heeft twee weken in het ziekenhuis gelegen, maar het moet bij kinderen vanzelf genezen. Ze konden niet veel meer voor haar doen. En dus is ze nu alweer een tijdje thuis. Maar ze heeft voortdurend pijn, en de pijnstillers werken niet. De moeder is wanhopig, al lacht ze er dapper bij. Het is zwaar, zegt ze. Dat lijkt me een understatement.
Ik voel me meteen zo ontzettend schuldig dat ik me zorgen maakte over dat been van mij. Tien keer liever heb je zelf iets dan je kind. En ik heb niet eens pijn. Als ik het ziekenhuis uitloop, zie ik ze zitten in een andere wachtkamer. Ik zwaai even. De moeder zwaait terug. Bij de uitgang wil ik bijna een beer kopen, voor het meisje, of de moeder. Maar dat gaat wat ver. Ik hoop op een beer van een arts voor ze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten